Door Mariano Garcia de Palau
Geboren in Barcelona op 17 februari 1956. Hij studeerde in 1979 af in geneeskunde en chirurgie aan de Universiteit van Barcelona. Hij was 38 jaar werkzaam als spoedarts op het gebied van bedrijfsgeneeskunde. Zijn belangstelling voor cannabis is bij toeval ontstaan en hij bestudeert al ruim 15 jaar het therapeutisch gebruik van cannabis.
Momenteel blijft hij advies geven over behandelingen met cannabinoïden en voert hij klinisch werk uit met patiënten, werkt hij samen met verschillende instanties en verenigingen, werkt hij als Senior Consultant voor Grupo Curativa Colombia en is hij lid van het Spaanse Observatorium voor Medische Cannabis.
Autisme kan worden omschreven als een stoornis van de neurologische ontwikkeling, die veranderingen veroorzaakt in sociale interacties en in de leefomgeving van de persoon. Het veroorzaakt ook problemen met verbale en non-verbale communicatie, en soms zeer beperkt en meestal repetitief gedrag.
Ouders beginnen zich meestal tijdens de eerste twee levensjaren bewust te worden van deze kenmerken. Dit hangt echter af van de mate van autisme, dat kan variëren van zeer mild tot extreem.
Deze variabiliteit, naast de andere kenmerken die hieronder worden besproken, heeft geleid tot de ontwikkeling van het concept van autismespectrumstoornis (ASS). Deze categorie omvat drie soorten stoornissen met afzonderlijke en onderscheidbare kenmerken, namelijk autistische stoornis, het Asperger-syndroom en PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder-Not Otherwise Specified). De diagnose is soms moeilijk en wordt verder gecompliceerd door de mate van autisme en een correlatie met andere pathologieën, zoals refractaire epilepsie.
Autisme op zich (autistische stoornis) gaat gepaard met een vertraging in de cognitieve ontwikkeling. Dit is echter niet het geval bij het Asperger-syndroom, waar talrijke gevallen zijn gemeld van patiënten met bovengemiddelde cognitieve prestaties; sommige individuen zijn zelfs buitengewoon begaafd in het uitvoeren van bepaalde mentale taken.
De oorzaken van deze aandoening zijn nog niet bekend. Hoewel er verschillende theorieën zijn, weten we dat er een bewezen genetische aanleg is. ASS is in verband gebracht met het zogenaamde fragiele X-syndroom. Het is echter niet bekend of andere chromosomale veranderingen ook oorzaken of bijdragen kunnen zijn.
Andere mogelijke oorzaken die zijn gemeld, zijn onder meer het BMR-vaccin, het gebruik van paracetamol, voeding, omgevingsfactoren en coeliakie.
Neurotransmitters zoals dopamine, serotonine, tryptofaan en oxytocine kunnen ook een rol spelen.
We weten dat het endocannabinoïde systeem (ECS) betrokken is bij het reguleren van de processen die bij deze aandoeningen veranderen. Men zou daarom kunnen overwegen dat fytocannabinoïden (plantaardige cannabinoïden) de symptomen van ASS zouden kunnen behandelen.
We kunnen een idee geven van het dagelijkse leven van autistische kinderen en de mensen om hen heen door hun gedrags- en empathische kenmerken te beschrijven.
Ze wijzen fysiek contact af; er is geen of slechts zeer kort oogcontact; ze reageren niet op de gebaren van hun ouders; ze wijzen niet naar objecten of handelingen om de aandacht op zichzelf te vestigen of kijken niet naar objecten waar hun ouders naar wijzen; ze kunnen gezichtsuitdrukkingen niet goed gebruiken om hun gevoelens te tonen; ze tonen geen enkele interesse in anderen; ze hebben meestal geen vrienden en tonen geen belangstelling om vrienden te maken.
Na 16 maanden zijn ze normaal gesproken nog steeds niet in staat om losse woorden te zeggen. Ze wijzen niet naar objecten die ze nodig hebben of die ze met anderen delen. Ze hebben de neiging om te herhalen wat anderen zeggen zonder de betekenis te begrijpen; ze reageren meestal niet op hun naam, hoewel ze soms wel op andere geluiden reageren. Ze lijken niet geïnteresseerd in communicatie.
In veel gevallen maken ze repetitieve bewegingen met hun hoofd, armen of handen en zuigen ze op hun vingers.
Deze kinderen zijn erg gefrustreerd omdat ze hun emoties niet kunnen overbrengen en uiten. In veel gevallen hebben ze geen verbale taal, maar willen ze waarschijnlijk wel communiceren. Stel je eens voor dat je zo leeft.
Bij ernstig autisme vertonen veel kinderen en adolescenten onstabiel en agressief gedrag, vaak inclusief zelfbeschadiging. Dit veroorzaakt grote problemen om ze onder controle te houden, waarbij het gebruik van neuroleptica of benzodiazepinen vaak nodig is om gedragsproblemen op te lossen.
Vooruitzichten voor het gebruik van fytocannabinoïden
Zoals we eerder zeiden, is het ECS betrokken bij het beheersen van deze processen; al in de foetale periode reguleert het ECS de essentiële processen die verband houden met neurondifferentiatie en synapspositionering.
Sommige onderzoeken hebben aangetoond dat ECS CB1-receptoren, de meest voorkomende in het centrale zenuwstelsel, functionele veranderingen vertonen in de hersenregio's die een rol spelen bij autisme, zoals de hippocampus en basale ganglia.
Als dit een van de oorzaken (of een doorslaggevende factor) is bij ASS, zou THC de meest geschikte cannabinoïde kunnen zijn, aangezien er ook onderzoeken zijn die aantonen dat de CB2-receptoren betrokken zijn bij ASS.
THC is de cannabinoïde die werkt via allebei de receptoren, CB1 en CB2.
Er is echter aangetoond dat cannabidiol of CBD van groot belang is voor interventie bij ASS. De werkingsmechanismen verschillen van die van THC, hoewel ze beide inwerken op de GPR55-receptoren en ook op de transient receptor potential vanilloid (TRPV). Al deze receptoren worden ook aangetroffen in het centrale zenuwstelsel.
De werking van CBD is erg ongebruikelijk. Zoals we al hierboven schreven, vertonen veel kinderen met ASS agressief gedrag en doen vaak aan zelfbeschadiging. Het "gedrag-normaliserende" effect is van groot belang, aangezien er geen tekenen van sedatie zijn; de patiënten zijn goed alert en hebben er geen moeite mee om dat te blijven. In veel gevallen is hun gedrag echter gestabiliseerd (hoewel ik moet benadrukken dat het altijd nodig is om de ernst van de toestand van de patiënt te beoordelen).
Sommige patiënten verwerven vaardigheden die ze verloren hadden of nooit hadden, zoals zich alleen aankleden, interactie met een tablet, naar muziek luisteren en aandacht besteden aan hun omgeving tijdens het wandelen. Ze zijn minder geneigd om lichamelijk contact af te wijzen en kunnen zelfs knuffels geven, misschien voor het eerst in jaren. Hun gezichtsuitdrukkingen verbeteren en ze kunnen oogcontact onderhouden.
Veel kinderen met ASS lijken ongelukkig te zijn en voortdurend pijn te hebben of te lijden. Zodra ze echter met de behandeling beginnen, lijkt deze situatie te veranderen, of in ieder geval te verbeteren. Sommigen kinderen glimlachen of lachen zelfs!
Deze veranderingen lijken misschien triviaal, maar voor de ouders van deze kinderen zijn ze een grote doorbraak en bieden ze een sprankje hoop waar voorheen geen enkele hoop bestond.
Er zijn nog geen klinische onderzoeken beschikbaar die de nodige statistieken verstrekken over de effectiviteit van het gebruik van cannabinoïden bij ASS. Er zijn ook geen onderzoeken uitgevoerd naar langdurig gebruik van CBD op middellange en lange termijn of naar mogelijke ongewenste gevolgen. Op dit moment is echter aangetoond dat CBD veilig en niet giftig is. Er is namelijk nog geen maximale dosis vastgesteld.
We weten dus dat beide cannabinoïden effectief kunnen zijn bij ASS. Ik denk dat we nu moeten bepalen wat de meest effectieve behandelingen zijn, met betrekking tot de verhouding of de hoeveelheid THC en CBD die moet worden gebruikt.
Patiënten mogen geen enkele vorm van psychoactief effect van THC ervaren. In eerste instantie zou CBD moeten worden gebruikt. Pas daarna moeten we de noodzaak beoordelen om verschillende verhoudingen van THC toe te voegen, totdat er op verschillende gebieden een verbetering wordt bereikt, altijd afhankelijk van de evolutie van de patiënt. Het is duidelijk dat het essentieel is om de effectiviteit van de behandeling te beoordelen en goed te letten op de mogelijke bijwerkingen.
Elk geval moet apart worden beoordeeld want geen twee patiënten zijn hetzelfde. Daarnaast is het uitermate belangrijk dat er klinische tests worden uitgevoerd, zodat we kunnen werken met wetenschappelijk bewezen gegevens. Hoewel er veel informatie beschikbaar is over cannabinoïden, is deze grotendeels gebaseerd op preklinische gegevens, voornamelijk uit dierexperimenten.