Is het mogelijk om klinische onderzoeken met cannabinoïden te ontwikkelen in samenwerkingsverband?

By Guillermo Velasco

Associate Professor of the Department of Biochemistry and Molecular Biology I, University Complutense of Madrid and member of the board of directors of Observatorio Español de Cannabis Medicinal.

Onderzoeken in de afgelopen decennia hebben ons in staat gesteld om uitgebreide kennis te vergaren over de cellulaire en moleculaire grondslagen waarop de werking van cannabinoïden in ons lichaam is gebaseerd. We weten al redelijk veel over de therapeutische eigenschappen van enkele cannabinoïden (voornamelijk delta-9-tetrahydrocannabinol, beter bekend als THC en, hoewel in mindere mate, cannabidiol, oftewel CBD) en dus ook van preparaten of extracten afgeleid van cannabis die deze cannabinoïden in verschillende verhoudingen bevatten. Ondanks deze vooruitgang zijn er echter tal van onbeantwoorde vragen waardoor het van essentieel belang is om nog veel meer onderzoeken te ontwikkelen, zowel basisstudies als preklinisch en klinisch onderzoek, die bijvoorbeeld de effectiviteit van cannabinoïden en de afgeleide producten in de behandeling van verschillende ziekten kan consolideren of deze effectiviteit verder kan onderzoeken of bevestigen.

In dit artikel geef ik eerst een overzicht van de stappen die traditioneel hebben geleid tot de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Vervolgens bespreek ik enkele overwegingen om de ontwikkeling van klinische onderzoeken met cannabinoïden in samenwerkingsverband te bevorderen. Ik ben van mening dat gezamenlijke onderzoeken een effectieve manier kunnen zijn om de ontwikkeling en toepassing van natuurlijke cannabinoïden als therapeutisch hulpmiddel in de behandeling van verschillende ziekten te versnellen.

Het proces voor de ontwikkeling en goedkeuring van geneesmiddelen

Een groot deel van de geneesmiddelen waarover we vandaag beschikken, heeft een lang ontwikkelingsproces doorgemaakt dat uiteindelijk heeft geleid tot hun goedkeuring door regelgevende instanties. Het is belangrijk om te benadrukken dat dit proces sterk afhankelijk is van het momentum van de farmaceutische industrie. Voordat ik specifiek de situatie van cannabinoïden bespreek, wilde ik graag een samenvatting geven van dit proces om de juiste context te schetsen voor het analyseren van de situatie waarin de sector van cannabinoïde geneesmiddelen, en in het bijzonder van natuurlijke cannabinoïden en medicinale cannabis, zich momenteel bevindt.

De ontwikkeling van een nieuw medicijn is in eerste instantie meestal gebaseerd op de identificatie van een molecuul of moleculen met een potentiële therapeutische activiteit. In veel gevallen wordt de identificatie van deze moleculen bereikt na een zoekproces dat 'screening' wordt genoemd, wat het mogelijk maakt om moleculen te vinden die een grotere biologische activiteit hebben en die zouden kunnen leiden tot de ontwikkeling van een nieuw medicijn. Het functioneren van de farmaceutische industrie is gebaseerd op de bescherming van deze nieuwe molecule of moleculen. Zodra er een molecuul met potentieel werkzame verbindingen wordt geïdentificeerd, wordt er octrooi aangevraagd. Dit proces zorgt ervoor dat het desbetreffende molecuul eigendom is van de octrooiaanvrager en dat er gedurende een bepaalde periode een exclusief gebruik op berust. We komen later terug op deze kwestie die essentieel is om de werking van het systeem en ook de situatie waarin sommige cannabinoïden zich bevinden beter te begrijpen.

Als een kandidaat-molecuul eenmaal is geïdentificeerd, ondergaat het een lang analyseproces in verschillende cel- of diermodellen om te zien of de biologische activiteit voldoende veelbelovend is. Het is bijna net zo belangrijk om te analyseren of de fysisch-chemische eigenschappen van het molecuul voldoende stabiliteit bieden en of deze opgenomen kunnen worden in farmaceutische preparaten die via een geschikte route aan patiënten kunnen worden toegediend en dat het werkt bij patiënten met een bepaalde pathologie. Daarnaast is het nodig om proeven in diermodellen te doen om te zien hoe dit molecuul wordt gemetaboliseerd. Deze proeven zijn vereist om te garanderen dat het molecuul effectieve therapeutisch niveaus in het lichaam kan bereiken. Ook moet er bewezen worden dat de toegediende verbinding geen toxiciteit veroorzaakt, of dat het metaboliseren van de verbinding geen giftig derivaat produceert. Daarom duurt dit proces meestal meerdere jaren, waarbij de meeste kandidaat-moleculen om verschillende redenen worden afgewezen.

De verbindingen die deze beginfase doorstaan en als veelbelovend en stabiel worden aangemerkt en geen toxiciteit lijken te hebben, althans in diermodellen, kunnen worden geselecteerd voor de ontwikkeling van klinische onderzoeken. De klinische onderzoeksfase is de duurste stap in het hele proces. Klinische onderzoeken beginnen met een eerste fase (fase I) waarin de mogelijke toxiciteit van de verbinding of het molecuul in kwestie bij slechts enkele patiënten wordt geëvalueerd. Pas als fase I succesvol is doorlopen, kan de verbinding naar fase II gaan, waar wordt gekeken naar de eerste indicaties van de therapeutische werkzaamheid van het molecuul bij mensen. Om de werkzaamheid te testen, worden de effecten van een behandeling met het onderzoeksgeneesmiddel gewoonlijk vergeleken met een placebo (een verbinding zonder therapeutische activiteit). Afhankelijk van het type ziekte kan het onderzoeksgeneesmiddel ook worden vergeleken met een andere behandeling die al is goedgekeurd en die normaal wordt gebruikt in de behandeling van patiënten met deze ziekte. De kosten van deze tweede fase van een klinisch onderzoek, waaraan doorgaans tientallen patiënten deelnemen, lopen normaal gesproken in de honderdduizenden euro's. Als in fase II nog steeds veelbelovende resultaten worden behaald die aanduiden dat het medicijn effectief kan zijn bij de behandeling van de ziekte, ligt de weg open om door te gaan naar fase III. In deze fase analyseert men de werkzaamheid van de stof bij honderden, soms duizenden patiënten uit verschillende ziekenhuizen en in verschillende landen om tot een nagenoeg definitieve conclusie te komen over de werkzaamheid van het geneesmiddel. De kosten van deze fase bedragen meestal enkele en vaak zelfs tientallen miljoenen euro's. Hierdoor is deze ontwikkeling vaak alleen mogelijk voor bedrijven met een hoge investeringscapaciteit of met hulp van de overheid. Een succesvolle fase III waarin, na het uitvoeren van een gedetailleerde statistische analyse, kan worden geconcludeerd dat behandeling met het medicijn effectief en veilig is (in veel gevallen moet ook bewezen worden dat het effectiever is dan andere medicijnen die al worden gebruikt bij de behandeling van de ziekte) kan leiden tot de goedkeuring van het gebruik van het medicijn door de nationale of multinationale regelgevende instanties. Zo is er bijvoorbeeld een Spaans agentschap (AEMPS) en ook een Europees agentschap (EMA) voor medicijnen, naast de zeer bekende FDA (Food and Drug Administration) in de Verenigde Staten. Deze goedkeuring betekent dat het geneesmiddel wordt toegevoegd aan de lijst van geneesmiddelen die zijn goedgekeurd voor gebruik bij de behandeling van de specifieke ziekte waarvoor onderzoek is gedaan. Daarna volgt er nog een laatste fase, fase IV. Tijdens deze fase wordt er toezicht gehouden op de werkzaamheid en veiligheid van het medicijn wanneer het eenmaal op grotere schaal aan patiënten wordt voorgeschreven en toegediend.

In het huidige systeem is het op de markt brengen van een medicijn voornamelijk aantrekkelijk dankzij de exclusieve distributierechten die worden verleend door het octrooisysteem

Dit is het moment dat patiënten baat gaan hebben bij het nieuwe medicijn, maar nu breekt ook de periode aan dat het farmaceutische bedrijf na een aanzienlijke investering in de ontwikkeling, de financiële vruchten gaat plukken van de verkoop en distributie van het medicijn. En hier komen we terug op de octrooikwestie die eerder werd besproken. Na dit hele proces produceert een bepaald bedrijf een verbinding dat alle obstakels weet te overwinnen en uiteindelijk wordt goedgekeurd door regelgevende instanties. Dit proces is alleen winstgevend voor het bedrijf omdat het gedurende een aantal jaren het exclusieve recht behoudt op de productie en distributie van het medicijn. Dit stelt het bedrijf ook in staat om met klanten over de verkoopprijs te onderhandelen. En in Europa, waar de sociale voorzieningen het merendeel van de medicijnkosten dekt, zijn de belangrijkste klanten van farmaceutische bedrijven de overheden. We kunnen heel wat artikelen vullen met de details van deze miljoenenonderhandelingen. Het volstaat hier om te zeggen dat na de exclusieve verkoop van goedgekeurde medicijnen het eindsaldo de gedane investering ruimschoots compenseert. Zodra de octrooien verlopen en de exclusiviteit verloren is gegaan, kunnen andere bedrijven dat medicijn gaan produceren en wordt het een zogenaamd 'generiek' medicijn met een lagere verkoopprijs en lagere winstgevendheid. Het is goed om erbij stil te staan dat de farmaceutische industrie elk jaar enorme winst boekt, waardoor het tot de meest winstgevende (legale) sectoren behoort.

Laten we nu in het kort de situatie van cannabinoïde medicijnen, de natuurlijke cannabinoïden en van medicinale cannabis analyseren, evenals het proces dat tot dusver is doorlopen bij de ontwikkeling hiervan.

De status van cannabinoïde medicijnen

Het gebruik van marihuana en de derivaten hiervan voor therapeutische doeleinden door veel patiënten, vooral bij sommige pathologieën die veroorzaakt worden door de bijwerkingen van chemotherapie bij kanker en AIDS, maar ook bij andere ziekten zoals multiple sclerose, heeft aangetoond dat de farmacologische exploitatie van het endocannabinoïde systeem een groot potentieel biedt. Hoe meer de verschillende elementen van dit systeem en hun fysiologische functies er werden geïdentificeerd, des te duidelijker werd het dat de ontwikkeling van verbindingen die dit systeem konden moduleren een grote therapeutische rol zouden kunnen spelen.

Inmiddels hebben verschillende conventionele farmaceutische bedrijven geprobeerd hun eigen verbindingen te ontwikkelen die inwerken op het endocannabinoïde systeem. In het algemeen zijn er drie strategieën gebruikt die berusten op het hierboven beschreven ontwikkelingsmodel: (i) identificeren en ontwikkelen van moleculen die agonisten zijn van cannabinoïde receptoren (dat wil zeggen verbindingen die deze receptoren activeren); (ii) moleculen ontwikkelen die werken als cannabinoïde receptorantagonisten (dat wil zeggen dat ze de verbindingen blokkeren); en (iii) verbindingen ontwikkelen die de afbraak van endocannabinoïden blokkeren en daardoor het gehalte ervan in het lichaam verhogen. Hoewel indirect, produceren deze verbindingen ook een activering van cannabinoïde receptoren.

Om verschillende redenen is tot nu toe geen enkele van deze strategieën erg succesvol geweest in het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen. In het geval van cannabinoïde receptoragonisten zijn er verschillende zeer krachtige resultaten geproduceerd, maar de mogelijke bijwerkingen die bij mensen een hogere psychoactiviteit veroorzaken, hebben hun ontwikkeling belemmerd. Het is dus geen weg die nieuwe medicijnen zal opleveren, zeker niet op de korte termijn. Wat de cannabinoïde receptorantagonisten betreft, ontwikkelde het farmaceutische bedrijf Sanofi Rimonabant, een CB1-receptorantagonist, die werd ontwikkeld als een geneesmiddel tegen obesitas, 'Acomplia' genaamd. Het medicijn werd goedgekeurd, maar moest van de markt worden gehaald toen werd ontdekt dat remming van de CB1-receptor tot depressie kan leiden bij patiënten die het medicijn gebruiken. Ten slotte zijn er verschillende bedrijven die proberen remmers te ontwikkelen van enkele van de enzymen die betrokken zijn bij de afbraak van endocannabinoïden. In 2016, tijdens de ontwikkeling van een fase I klinisch onderzoek van een van deze remmers (BIA 10-2474), deed zich een ernstig ongeval voor waarbij een fase I-vrijwilliger overleed en andere proefpersonen ernstige neurologische symptomen kregen. Hoewel het zeer waarschijnlijk is dat dit ongeval te wijten was aan een niet-specifiek effect van de verbinding, heeft dit voorval de ontwikkeling van andere geneesmiddelen met een vergelijkbaar werkingsmechanisme sterk vertraagd.

Kortom, hoewel het niet helemaal kan worden uitgesloten dat er in de toekomst geneesmiddelen verschijnen die gebaseerd zijn op een van deze drie strategieën, of andere strategieën, verwachten we niet dat deze medicijnen op de korte of middellange termijn beschikbaar zullen zijn.

Cannabinoïde medicijnen op basis van natuurlijke verbindingen

Het therapeutische gebruik van natuurlijke plantaardige cannabinoïden of andere licht gemodificeerde afgeleide producten heeft tot nu toe de grootste ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn echter ook enkele complicaties aan verbonden die we nu zullen bespreken. THC, of een synthetische vorm hiervan (dronabinol), was het actieve ingrediënt in de eerste cannabinoïde medicijnen dat de basis vormt van het medicijn Marinol. Dit medicijn werd in de jaren 1980 goedgekeurd voor sommige toepassingen, zoals het verminderen van misselijkheid en braken als gevolg van chemotherapie bij kanker, en later als eetlustopwekker bij patiënten met AIDS. Er werd een vergelijkbare aanpak gevolgd met nabilone (Cesamet). Dit molecuul lijkt erg op THC met een kleine modificatie en is ook goedgekeurd voor vergelijkbare toepassingen. Geen van deze twee geneesmiddelen werd uiteindelijk goed geaccepteerd, voornamelijk vanwege hun psychoactiviteit, waardoor het bereik van bruikbare doseringen wordt beperkt. Hierdoor is het gebruik behoorlijk beperkt gebleven.

We moeten ook niet vergeten dat, in tegenstelling tot de verbindingen die we hierboven snel besproken hebben (die allemaal zijn geselecteerd vanwege hun vermogen om in te werken op een bepaald moleculair doelwit), er geen octrooi kan worden aangevraagd op natuurlijke verbindingen, zoals de THC- of CBD-cannabinoïden. Het is wel mogelijk om een patent aan te vragen op het gebruik van bepaalde combinaties van natuurlijke verbindingen of specifieke preparaten van deze combinaties voor bepaalde toepassingen.

Binnen de cannabinoïde medicijnen vinden we ook medicijnen die een extract zijn van Cannabis sativa. Deze extracten (of 'botanical drug substances') bevatten een combinatie van een gecontroleerde samenstelling van cannabinoïden en andere componenten van de plant, hoewel in mindere mate. Het belangrijkste voordeel van deze benadering, waar we op terug zullen komen als we het over medicinale cannabis hebben, is dat de plantpreparaten niet alleen THC bevatten maar ook CBD en andere cannabinoïden. Deze veroorzaken veel minder psychoactieve bijwerkingen, waardoor ze veel beter worden verdragen door patiënten. Enkele goedgekeurde medicijnen van dit type zijn: Nabiximols (verkocht onder de naam Sativex en geproduceerd door GW Pharmaceuticals), een combinatie van twee verschillende Cannabis sativa-extracten met gelijke hoeveelheden THC en CBD, en het product Epidiolex, dat voornamelijk CBD bevat met zeer kleine hoeveelheden THC (ook geproduceerd door GW Pharmaceuticals). Met deze geneesmiddelen zijn talloze klinische onderzoeken ontwikkeld die uiteindelijk voor sommige toepassingen zijn goedgekeurd: in Europa en Canada is Sativex goedgekeurd voor de behandeling van pijn en krampen geassocieerd met multiple sclerose, en in de Verenigde Staten mag Epidiolex worden gebruikt voor de behandeling van refractaire epilepsie bij kinderen.

De status van de medicinale cannabis

En last but not least zijn er medicinale cannabisprogramma's die ook gebaseerd zijn op het gebruik van cannabisextracten of preparaten en die al in veel landen worden ingevoerd. Ik zal in dit artikel niet diep ingaan op deze programma's, aangezien deze uitgebreid besproken worden in andere teksten die op dit forum zijn gepost. In tegenstelling tot de hierboven beschreven medicijnen, is de samenstelling van deze extracten een stuk variabeler omdat ze verschillende verhoudingen cannabinoïden kunnen bevatten en er vaak veel verschil zit in de samenstelling van de verschillende batches. Hoewel deze producten in de praktijk nagenoeg overeenkomen met generieke geneesmiddelen die de actieve bestanddelen van de plant bevatten, wordt het gebruik ervan bij verschillende toepassingen in de meeste gevallen niet ondersteund door klinische onderzoeken die specifiek zijn ontwikkeld om de effectiviteit van elk specifiek extract te verifiëren.

Meer klinische onderzoeken met cannabinoïden zijn onontbeerlijk

Talrijke analyses, waarvan die van de United States Academy of Sciences waarschijnlijk de bekendste is, hebben bewijzen bestudeerd naar de werkzaamheid van cannabinoïden voor de behandeling van verschillende ziekten, die het resultaat waren van klinische onderzoeken. Zoals bijvoorbeeld beschreven in de samenvatting van Ekaitz Agirregoitia die op hetzelfde forum is gepubliceerd, hebben deze analyses tot de conclusie geleid dat er wel degelijk bewijs is voor sommige therapeutische activiteiten van cannabinoïden, terwijl het bewijs voor andere activiteiten minder doorslaggevend, matig of zelfs onduidelijk is.

Waarom is het bewijs in sommige gevallen matig of niet doorslaggevend? Een mogelijkheid is dat cannabinoïden eenvoudigweg niet effectief zijn bij de behandeling van sommige ziekten. Maar in de meeste gevallen is het antwoord echter simpelweg dat we niet genoeg informatie hebben uit klinische onderzoeken om een definitieve conclusie te kunnen trekken. Soms zijn er te weinig klinische proeven gedaan voor een bepaalde toepassing, en soms waren er problemen in het ontwerp of de opzet van de uitgevoerde onderzoeken. Deze problemen kunnen van verschillende aard zijn, bijvoorbeeld een onderzoek is ontwikkeld met onvoldoende aantallen patiënten om een statistisch significante conclusie te kunnen trekken, er was geen adequate controlegroep aanwezig of het was uiteindelijk niet mogelijk om de resultaten met elkaar te vergelijken. Zoals ik reeds aan het begin van deze tekst heb uitgelegd, is het gezien deze omstandigheden essentieel om meer en betere klinische onderzoeken te ontwikkelen om de therapeutische toepassing van cannabis en cannabisderivaten te versterken en consolideren.

We weten vandaag dat THC en CBD de cannabinoïden zijn die verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de therapeutische activiteit van marihuana en zijn derivaten. Daarom is de prioriteit om proeven te ontwikkelen met medicijnen (extracten of preparaten van farmaceutische kwaliteit vallen ook binnen deze categorie) die duidelijk gekwantificeerde hoeveelheden van deze twee cannabinoïden bevatten. Deze onderzoeken zullen essentieel zijn om meer solide bewijs te verzamelen over de therapeutische eigenschappen van deze twee verbindingen, beter te begrijpen wat de optimale doseringen en de beste toedieningsroutes zijn voor elk type ziekte, en ook te begrijpen wat de moleculaire kenmerken zijn, die leiden tot een betere of slechtere respons of meer of minder bijwerkingen bij een behandeling met deze verbindingen.

Hoe kunnen we de ontwikkeling van meer klinische onderzoeken met cannabinoïden bevorderen?

Zoals eerder gezegd, het ontwikkelen van klinische onderzoeken is niet eenvoudig. Om te beginnen, dient men over medicijnen te beschikken die voldoen aan de eisen van regelgevende instanties, zoals een duidelijke samenstelling en geproduceerd volgens de normen voor goede productiepraktijken (in het Engels ook GMP of Good Manufacturing genoemd). Dit is een zeer kostbaar proces. Ook is er een aanzienlijk kapitaal nodig om deze onderzoeken te financieren.

Een groot deel van de klinische onderzoeken die zijn ontwikkeld met cannabinoïden (en in het bijzonder met THC en CBD) zijn uitgevoerd met Nabiximols/Sativex en recenter met Epidiolex. Het belang van de onderzoeken met deze twee geneesmiddelen is onbetwistbaar, evenals het recht van elk farmaceutisch bedrijf (in dit geval GW Pharmaceuticals) om zijn belangen te verdedigen en het maximale economische voordeel uit zijn investeringen te halen. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat deze situatie een knelpunt vormt voor de ontwikkeling van andere onderzoeken waardoor de kennis over de therapeutische activiteit van cannabinoïden niet toeneemt en we geen patiënten kunnen helpen die baat zouden kunnen hebben bij het gebruik van andere geneesmiddelen die cannabinoïden bevatten met actieve ingrediënten, maar in andere verhoudingen of toedieningsvorm.

Ik ben daarom van mijn mening dat het absoluut noodzakelijk is om door te gaan met de ontwikkeling van aanvullende klinische onderzoeken met geneesmiddelen die THC en CBD bevatten, met behulp van een formule die niet wordt beperkt door de belangen van een bepaald farmaceutisch bedrijf. De vraag is natuurlijk wie in staat is om deze onderzoeken uit te voeren? Een minstens net zo belangrijke vraag is wie bereid zou zijn om deze onderzoeken uit voeren en of het mogelijk is om de benodigde investering af te schrijven? Er is geen eenduidig antwoord op deze vragen, hoewel we hier duidelijk willen maken dat het wenselijk zou zijn als de cannabisindustrie een aanzienlijk deel van de last van deze klinische onderzoeken zou dragen.

De cannabisindustrie en de therapeutische toepassingen van cannabisextracten

Na de goedkeuring van het gebruik van medicinale en zelfs recreatieve cannabis in verschillende landen is het aantal bedrijven dat cannabis en cannabisderivaten produceert aanzienlijk toegenomen. Deze sector heeft in de afgelopen jaren een grote toename aan investeringen en groei beleefd en de bedrijven hebben een aanzienlijke hoeveelheid kapitaal vergaard.

De uiteenlopende wet- en regelgeving in de verschillende landen beperkt echter vaak nog de verkoop van producten. In die landen of deelstaten waar het gebruik van cannabis voor recreatieve doeleinden is goedgekeurd, zien we een duidelijk bedrijfsmodel gebaseerd op de verkoop van producten aan de recreatieve cannabisgebruiker. Aan de andere kant zien we dat in landen met goedgekeurde medicinale cannabisprogramma's er de mogelijkheid bestaat om producten aan te bieden met een therapeutisch doel. Deze producten moeten logischerwijs aan verschillende eisen voldoen met betrekking tot de veiligheidsmaatregelen (meer vergelijkbaar met die van een medicijn). Ook moeten de hoeveelheden actieve bestanddelen in die preparaten exact bepaald zijn voor een juiste dosering.

Zoals hierboven vermeld, blijkt uit het tot op heden verzamelde bewijs dat het therapeutische effect van deze extracten voornamelijk te danken is aan het THC- en CBD-gehalte. We moeten niet vergeten dat er geen patent kan worden aangevraagd op de natuurlijke cannabinoïden van de plant, wat ook een belemmering vormt. Om deze reden heeft een deel van de industrie ervoor gekozen om binnen verschillende cannabisextracten te zoeken naar de aanwezigheid van bepaalde componenten, waaronder minder belangrijke cannabinoïden en terpenen, die een therapeutische activiteit zouden hebben. Deze benadering is gebaseerd op het idee dat de aanwezigheid van andere minder belangrijke cannabinoïden, evenals verschillende terpenen, het zogenaamde 'entourage-effect' (meeloopeffect) zou produceren. Er is heden nog weinig wetenschappelijk bewijs dat het bestaan van dit entourage-effect rechtvaardigt, laat staan dat het selectieve kenmerken verleent aan het extract voor de behandeling van een bepaalde pathologie. Er worden echter wel vaak specifieke therapeutische eigenschappen toegekend aan bepaalde cannabisextracten of preparaten in de behandeling van een bepaalde ziekte op basis van de aanwezigheid van enkele van deze minder belangrijke componenten. Volgens deze benadering zou elk bedrijf zijn eigen formule of formules moeten vinden om verschillende bestanddelen te combineren. Het is ongetwijfeld een interessante langetermijnstrategie, hoewel het lastig zou kunnen zijn om die combinatie te vinden en vooral om de meerdere mogelijke farmacologische doelen te identificeren en te bewijzen dat de therapeutische werking van deze extracten niet alleen te danken is aan de aanwezigheid van THC en CBD. Totdat we meer weten over het entourage-effect is het naar mijn mening niet meer dan een marketingstrategie, die misschien begrijpelijk is voor het recreatieve gebruik van deze preparaten, maar niet (althans niet voor zover we nu weten) voor therapeutisch gebruik, wat logischerwijs moeten worden ondersteund door wetenschappelijk bewijs. De vraag is of het mogelijk is om een parallelstrategie te ontwikkelen die de cannabisindustrie in staat zou stellen om een deel van haar middelen te besteden aan de ontwikkeling van gezamenlijke klinische proeven.

Een mogelijke oplossing: klinische onderzoeken met cannabinoïden ontwikkelen in samenwerkingsverband

Gebaseerd op alles wat ik hierboven heb toegelicht, is het moeilijk voor een farmaceutisch bedrijf dat geassocieerd is met de cannabisindustrie om klinische onderzoeken te ontwikkelen, als er geen medicijn of preparaat is dat met intellectuele eigendom kan worden beschermd. Hoe overwinnen we deze barrière? Een mogelijke oplossing om vooruitgang te boeken in de ontwikkeling van klinische onderzoeken en resultaten te verkrijgen die zo snel mogelijk vertaald worden naar een voordeel voor patiënten, is dat de verantwoordelijkheid voor deze onderzoeken niet bij één bedrijf ligt. Het is een optie die al eerder bestudeerd is voor andere ziekten en die gebaseerd zou zijn op de oprichting van een of meer internationale consortia. Deze consortia kunnen worden gevormd door verschillende farmaceutische bedrijven of andere bedrijven met belangen in de medicinale cannabis, die samen de benodigde financiële middelen leveren om klinische onderzoeken te ontwikkelen waarin het therapeutisch potentieel van cannabinoïden en vooral THC en CBD, en hun combinaties, geanalyseerd worden. Er zijn veel formules te bedenken voor de oprichting van dit type consortium, waarin het aandeel van elk bedrijf zou moeten worden bepaald, maar het uitgangspunt zou kunnen zijn dat geen enkel bedrijf individueel verantwoordelijk zou zijn voor de kosten en risico's van het uitvoeren van deze klinische proeven. Het zou ideaal zijn als deze initiatieven ook donaties kunnen ontvangen van stichtingen of non-profitorganisaties (veel organisatie zamelen al geld in voor dit doel) of zelfs van overheidsinstanties die belang hebben bij het bevorderen van de ontwikkeling van klinisch onderzoek met cannabinoïden. Het grootste voordeel van deze aanpak is dat het voldoende middelen zou kunnen bieden om klinische onderzoeken te ontwikkelen die anders moeilijk uitvoerbaar zouden zijn. De ontwikkeling van deze proeven zou leiden tot een snellere en transparantere versterking van het wetenschappelijke bewijs voor het mogelijke gebruik van cannabinoïden in verschillende therapeutische toepassingen. Het is uiteraard essentieel om de kenmerken vast te stellen van de cannabinoïde medicijnen die in deze onderzoeken worden gebruikt, zodat ze gemakkelijk gestandaardiseerd kunnen worden. Een voordeel van deze benadering is dat bij positieve resultaten de goedkeuring door regelgevende instanties van bepaalde generieke cannabinoïde preparaten of medicijnen voor bepaalde toepassingen wordt vergemakkelijkt. Zodra de medicijnen zijn goedgekeurd voor gebruik in een groter aantal toepassingen kunnen de geaccrediteerde bedrijven deze generieke producten produceren, distribueren en verkopen.

Vanuit zakelijk oogpunt is dit een onconventienele benadering, maar die naar mijn mening een beslissende bijdrage zou kunnen leveren aan het versnellen van klinisch onderzoek met cannabinoïden, wat essentieel is om de situatie te verbeteren van de miljoenen patiënten die baat zouden kunnen hebben bij de therapeutische eigenschappen van cannabinoïden en die we niet langer kunnen laten wachten.

  • Alle informatie in onze inhoud is gebaseerd op wetenschappelijke studies.
    Als u overweegt cannabis of cannabinoïden te gebruiken om uw symptomen of ziekte te behandelen, raadpleeg dan eerst een arts.
  • Het gebruik van onze inhoud voor commerciële doeleinden is niet toegestaan.
  • Geen enkele vorm van wijziging, aanpassing of vertaling van onze inhoud is toegestaan zonder voorafgaande toestemming.
  • Het downloaden en gebruik van onze inhoud is uitsluitend toegestaan voor educatieve doeleinden en moet altijd voorzien zijn van de juiste bronvermelding.
  • De publicatie van onze inhoud zonder uitdrukkelijke toestemming is niet toegestaan.
  • Fundación CANNA is niet verantwoordelijk voor de mening van haar medewerkers en schrijvers.