Door Geary Coogler
Geary is afgestudeerd aan de Landbouwuniversiteit van Texas met een BSc in tuinbouw/sierteelt en heeft meer dan 30 jaar ervaring in de glastuinbouwsector, waarvan de laatste 14 jaar in de binnenhuisteeltsector. Hij heeft ervaring in zowel bedrijfsontwikkeling als onderzoek. Momenteel is hij werkzaam als landbouwkundig ingenieur en vervult verschillende rollen: van advies en regelgeving tot techniek en schrijven. Geary is lid van de International en van de American Society of Horticulturist en ook van de American Horticultural Association. Als hij niet aan het werk is, zet Geary zich in voor zijn gemeenschap als vrijwillige brandweerman en geniet hij van het buitenleven en doe-het-zelf projecten. Geary komt uit het zuiden van de VS en woont tegenwoordig in de Green Mountains in Vermont.
Alles in het leven heeft een sterke basis nodig om succesvol te zijn. Of het nu een gebouw, een idee of zelfs iemands karakter is. Niets is minder waar voor planten. De helft van de massa van een plant bevindt zich in de voedingsbodem en de plant bootst de samenstelling van die voedingsbodem na. Wijnboeren staan erom bekend dat ze in staat zijn om te achterhalen uit welke streek een wijndruif komt op basis van de kwaliteiten van de inheemse bodems van die streken. Dit zijn de bouwstenen van het gewas en die gelden voor de meeste plantensoorten.
Elke voedingsbodem bevat verschillende verhoudingen van voedingsstoffen, microben en niet-voedzame bestanddelen die sommige planten uit de voedingsbodem weten te halen. Deze elementen worden misschien niet opgenomen in de structuur van de plant of de geproduceerde samenstellingen, maar ze blijven wel tot het eind aanwezig en hebben een positieve of negatieve invloed op de eindgebruiker van deze producten.
Het idee dat de ondergrond de plant in dit opzicht beïnvloedt is niet beperkt tot inheemse bodems, maar heeft net zoveel invloed, zo niet meer, bij het gebruik van sterk gecontroleerde of kunstmatige voedingsbodems, zoals turfmengsels en zand en zelfs wanneer de lucht zelf de ondergrond is. Planten zijn een directe weerspiegeling van de voedingsbodem waarin ze groeien en diens samenstelling, inhoud en structuur, aangezien deze materialen door de plant kunnen worden gebruikt. In dit opzicht zijn planten een soort oppervlaktefilter voor de bodem, en sommige planten zijn daar heel erg goed in.
Goede kwaliteit voedingsbodem
Of de gekozen voedingsbodem nu lucht, aarde, water of een van de andere talrijke componenten is die worden gebruikt om een plant in te plaatsen, de kenmerken ervan moeten voldoen aan de behoeften van de plant. Een goed ontwerp begint hier. Alle planten zijn tot ontwikkeling gekomen in een bepaald systeem van deze componenten, en met behulp van middelen als poreusheid, chemie en consistentie, kan een voedingsbodem worden ontworpen die aan de behoeften van een plant voldoet. Dat kunnen lage concentraties voedingsstoffen zijn in een warm, goed geventileerd waterbad, tot het toevoegen van organische materialen om de opslagplaatsen van voedingsstoffen en de capaciteit om water vast te houden te vergroten. Wat een plant nodig heeft, kan meestal worden nagebootst, maar het enige waar geen vervanging voor bestaat, is zuiverheid.
Een voedingsbodem mag geen ziektes en plagen bevatten. Ook mag het geen enkele verontreinigende stof bevatten die, hoewel deze de plant niet altijd negatief beïnvloedt (soms zelfs positief), schadelijk kan zijn voor de consument van de plant of de behandelaar van het geoogste product. Deze problemen zijn nooit gemakkelijk te op te lossen of te verhelpen, zelfs niet wanneer het probleem is ontstaan bij het aanmaken van het kweekmateriaal of door toevoegingen die worden gebruikt als voedingsbodem. Dit omvat eenvoudige, minder voor de hand liggende zaken, zoals pH-regeling (kalk), fertiliteit-voorbehandeling en zelfs het water gebruikt tijdens de productie of in de verpakking.
Het probleem: ophoping van toxines
Alles wat de plant ziet, waar het in groeit, wat het inademt of drinkt is mogelijk een besmettingshaard in de omgeving van de plant die schade kan aanrichten. Dit is de kern van het probleem: de plant verzamelt alles binnenkomt, ook wat het niet kan gebruiken. Plantcellen hebben geen afvoermechanisme voor afval. Alles wat binnenkomt wordt gebruikt of afgevoerd naar de vuilstortplaats in de plant: de vacuole. Dit is een met vocht gevuld blaasje waarin sommige dingen kunnen worden bewaard of vergeten.
Ionen (in feite geladen individuele elementen zoals calcium of gecomplexeerde groepen zoals nitraat), zoals zware metalen, zweven door het plantenweefsel, door elke cel, op de celstromen en als ze niet worden opgepikt voor gebruik in een samenstelling of cellulaire functie, worden ze in deze blaasjes opgeslokt als overschot. Hier kunnen ze achterblijven als een element, zoals lood, of ze voegen zich samen met andere ionen en vormen schadelijke samenstellingen, zoals nitrosaminen. Hoe dan ook, in de blaasjes kunnen ongebruikte zware metalen, samenstellingen en zelfs ongebruikte kunstmestelementen worden opgeslagen en in de loop van de tijd worden aangevuld. Daarmee is de cel een verzamelaar en concentrator van deze ongebruikte items geworden, omdat ze nooit de cel verlaten, maar gewoon worden verpakt en in de cel worden opgeslagen. Bijvoorbeeld, lood kan als onzuiverheid in kalk of in veel andere minerale meststoffen zitten, zelfs in organische meststoffen die afkomstig zijn van organisch materiaal met een hoog loodgehalte. Het kan in een betrekkelijk lage dosis van bijvoorbeeld 1 deel per miljoen (ppm) per dag binnenkomen. Echter, in een groeiseizoen van 180 dagen kan dit ineens oplopen tot 180 ppm lood en dat is een probleem. Omdat het menselijk lichaam dit lood ook opslaat, wordt elke dosis van 180 ppm toegevoegd aan wat al aanwezig is. Totdat dit een groot probleem wordt. Cumulatieve effecten zijn reëel en kunnen dodelijk zijn.
Deze potentiële verontreinigende stoffen kunnen aanwezig zijn in alles wat wordt toegevoegd om groei te bevorderen. Het spreekt voor zich dat de gebruikte meststoffen de grootste bron zijn, hetzij door verontreiniging, hetzij omdat ze niet goed zijn samengesteld. Maar het basismateriaal van de voedingsbodem is net zo belangrijk. Turfmengsels kunnen verontreinigde turf bevatten, net zoals ook kokos, steenwol, minerale bodems, water en lucht allemaal verontreinigende stoffen kunnen bevatten. Dit geldt zelfs voor organische materialen afgeleid uit organisch materiaal. Hennepgewas dat biologisch gekweekt is op een voormalig industrieel terrein en tot compost wordt verwerkt, zal een hoog gehalte zware metalen en radioactief materiaal bevatten. Als de compost vervolgens wordt gebruikt voor nieuwe planten zullen deze sterk verontreinigd worden met zwaar vervuilende stoffen.
Dit kan worden vermeden door ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de gebruikte grondstoffen goed is. Gebruik een voedingsbodem van hoge kwaliteit, weet wat er in het water zit en verwijder, indien nodig, verontreinigende stoffen en voeg schone voedingsstoffen toe zodat het probleem niet groter wordt. Zorg ervoor dat de pH altijd wordt gecontroleerd en pas deze aan waar nodig. Zorg ook voor een goede beschikbaarbeid van voedingsstoffen. Voer een test uit om erachter te komen of er zware metaalionen in de grondstoffen zitten. Op deze manier weet je waaraan de plant wordt blootgesteld. Het allerbelangrijkste is om te weten wat de kweekomstandigheden en- technieken zijn zodat problemen met de wortels, zuurstoftekort, temperatuurstress en alle andere zaken die van invloed zijn op de gezondheid van de plant en de inname van ionen door het wortelsysteem kunnen worden gecorrigeerd.
Discussie
Veel planten hebben om talrijke redenen het vermogen, en soms affiniteit, om elementen op te nemen die niet voedzaam zijn. Het is al tientallen jaren bekend dat sommige stoffen met minimale veranderingen in het plantenweefsel kunnen doordringen. Zelfs sommige complexe organische moleculen bezitten dit vermogen, of kunnen door andere samenstellingen worden geholpen om die kruising tot stand te brengen. Dit geldt met name voor zware metalen elementen, die worden opgenomen naast de normale voedzame zware metalen zoals ijzer of mangaan. Overbemesting met micronutriënten is een primaire oorzaak van vergiftiging met zware metalen, zelfs zonder de non-nutriënten. Eenmaal in de weefsels en in de transportvaten van de plant, verplaatsen deze zich door de plant naar alle cellen. Ze verspreiden zich door de celwanden en worden op een bepaald moment de vacuolen ingezogen. Hier concentreren ze zich en blijven ze tot na de oogst, hetzij in een frisse groene staat, hetzij gedroogd voor gebruik, waar de toxiciteit verder wordt geconcentreerd door het droogproces.
Dit vermogen varieert tot op zekere hoogte per plantensoort, maar sommige planten kunnen behoorlijk agressief zijn in het opnemen van deze probleemelementen en de hennepplant is daar vooral kampioen in. Daarom wordt hennep over de hele wereld op grote schaal toegepast in wat inmiddels is uitgegroeid tot de wetenschap van de bioremediatie.
Langs riviermondingen en rivierknooppunten worden massale aanplantingen gedaan om giftige stoffen uit het water te verwijderen voordat ze de zee bereiken. Hennep wordt gebruikt in voormalige industriegebieden omdat het vooral heel erg goed is in het opnemen van uranium en lood. Als het gewas klaar is, wordt de plantmassa verwijderd om te worden vernietigd als gevaarlijke afvalstof en daarna wordt er meteen nieuw gewas geplant. Oftewel, deze planten vinden weer nieuwe problemen in de voedingsbodem en vangen deze, maar laten ze niet los totdat de planten zijn vernietigd, door afbraak maar bijvoorbeeld ook door consumptie.
Conclusie
Het is van cruciaal belang dat de kweker de hierboven omschreven informatie begrijpt. Vooral als een gewas door anderen wordt verwerkt of geconsumeerd. Zelfs wanneer een gewas niet onmiddellijk toxisch is, maar wel hoge concentraties toxines bevat, zullen mensen en dieren die deze stoffen niet kunnen filteren, of gezondheidsproblemen hebben, veel sterker reageren dan gemiddeld. De kweker moet niet vergeten dat zelfs zeer lage concentraties vele malen zullen worden versterkt in de laatste oogst. De kweker moet alle bronnen van zowel de voedingsbodem, het water, de meststoffen als de lucht waaraan de plant wordt blootgesteld nauwlettend in het oog houden en alle cijfers optellen om inzicht te krijgen in de mogelijke resultaten.
Het is de verantwoordelijkheid van de kweker om uitsluitend de beste materialen te gebruiken, niet alleen de goedkoopste. De kweker moet de toegediende hoeveelheden meststoffen en de noodzakelijke niveaus controleren en corrigeren, en verantwoorde keuzes maken. Voedingsstoffen moeten niet alleen worden gekozen op basis van hun consistentie en kwaliteit, maar ook op basis van de hoeveelheid zware metalen. Deze informatie moet, op verzoek, verkrijgbaar zijn bij elke producent. Hoe de kweker ook te werk gaat, hij mag in geen geval het effect van de voedingsbodem op het vrijkomen en opslaan van zware metalen en de aanwezigheid van andere toxines buiten beschouwing laten. Hij moet zelfs op de hoogte zijn van de samenstelling van het water en de activiteit van de voedingsbodem na verloop van tijd. Als materiaal afbreekt, wordt het teruggebracht naar de oorspronkelijke staat. Zorg ervoor dat de voedingsbodem de juiste pH heeft: een te hoge of te lage pH zorgt ervoor dat veel van deze opgesloten samenstellingen en elementen vrijkomen, waardoor er een stortvloed aan problemen op de plant wordt losgelaten, al is het maar voor één dag. Zoals het gezegde luidt: weten is groeien en meten is weten. Zorg ervoor dat je weet wat zich in de voedingsbodem en de omgeving bevindt, voordat het zijn weg vindt naar de plant en de consument.
Richtlijnen van de Amerikaanse kruidenfarmacopee voor de dagelijkse inname van chemische residuen:
Contaminant | Max. dagelijkse inname (in microgram) |
---|---|
Arseen | 10 |
Cadmium | 4,1 |
Lood | 6 |
Kwik | 2,0 |